UPSTICK: Wat vind jij?

Gepost:
6.21.2023
Locatie:
Heading
Door:
SFYN NL

Je hebt het misschien wel langs zien komen in het nieuws of op TV: een restaurant waar je je eigen kip slacht. Het gaat om Upstick, het pop-uprestaurant van oud SFYN Academie-deelnemer Wander Alblas. De publieke reactie was intens: op sociale media kreeg Wander de volle laag en er werd een kamervraag gesteld door de Partij voor de Dieren. Bij SFYN willen we een constructieve dialoog aangaan over álle thema’s: juist ook de complexe thema’s die veel emoties op doen laaien. Daarom ging SFYN’er Simone naar Upstick en schreef dit artikel over haar ervaring. Ben je het eens met Simone? Of kijk jij er anders tegenaan? We dagen je uit om je blik open te houden en het gesprek eens aan te gaan met de ander. Of natuurlijk zelf bij Upstick te gaan eten.

 

Bij vlees eten hoort dood. Iets waar we in onze cultuur het liefst voor wegkijken. Een stukje kipfilet in de supermarkt was ooit een kip, een kuiken zelfs, waarschijnlijk nooit ouder geworden dan 60 dagen. Ethisch kan ik de boel niet helemaal aan elkaar knopen. Heel veel mensen vinden vlees heel erg lekker. Het is een bron van eiwitten en is toegankelijk voor verschillende lagen van de bevolking. Een luxe voor de een, en een goedkope eiwitbron voor de ander. Maar het gaat hier wel om levende dieren, die niet alleen veel te maken hebben met onze klimaatcrisis, maar ook leven in soms barre omstandigheden. 

Al jaren eet ik weinig tot geen vlees meer, alleen bij gelegenheden. Heel bewust kies ik, waarbij ik wil weten waar mijn vlees vandaan komt, uit wat voor systeem, en wat dat betekent voor de wereld en het dier zelf. Ik vind dat als ik vlees eet, ik niet moet wegkijken voor de dood. Pas dan kan ik bewust kiezen. Zo ging ik deze dag in. Onze eigen kip slachten! Ik vraag me vooral af wat er mentaal met mij gebeurt: kan ik nog vlees eten als ik het zelf dood?

’s Ochtends werden we meegenomen in het varkensslachthuis van de Pali groep. John nam ons mee de fabriek in, na een korte kennismaking. We toverden ons eerst om tot blauwe marsmannetjes - volledig voorzien van mondkapjes, haarnetjes en schoenhoesjes - lopen we de fabriek in. Deze draait niet in het weekend. Aan de ene kant is dat misschien goed en makkelijk, maar aan de andere kant geeft het niet het volledige plaatje weer. Met een knoop in mijn maag loop ik rond, wetend dat hier per uur 300 varkens over de lopende band aan hun einde komen. Ik snap dat dit de realiteit is, dat vlees eten op de grote schaal dat wij het doen vraagt om efficiënte verwerking van het vlees. Al wandelend door de fabriek besef ik me ook dat dit eindstation voor het varken misschien niet eens het ergste is wat het beestje doorstaat. Een snelle dood, die je bevrijdt uit het leven waarin je opgroeit als product.

Als de grote koelcel openschuift met daarin 3000 varkenskarkassen vertelt John dat dit nog niks is in vergelijking met concurrenten. De productie van één dag. In eerste instantie schrik ik, maar langzaamaan verandert het dode dier in mijn hoofd ook naar voedsel. Met een hammetje of een prachtig varkenshaasje. Gek he? Misschien vind ik mezelf wel een beetje hypocriet.

We bedanken John voor de rondleiding en zijn kant van het verhaal en maken ons klaar om naar SFYN’er Wander Alblas van Upstick te gaan. Voor mij het spannendste van de dag: een kip slachten. 

Na een voorafje van insecten, venkel, aubergine, lijnzaad en haver - alles wat een kip ook eet - begint het. Op onze tafel staat ook een hapje voor de kippen. Die we ze zelf mogen geven. Met klamme handjes in de plastic handschoentjes zie ik hoe de eerste kip wordt geslacht. Wander vraagt ons om onze gevoelens even te parkeren, het gaat hier om de kip.

Dan ben ik zelf aan de beurt. Wander vraagt me de pootjes en vleugels vast te houden als hij met een speciaal apparaatje de pin door het hoofd van de kip slaat. Zo is het beetje meteen hersendood. Daarna lopen we naar een soort trechter waar de kip op zijn kop in gaat. Wander snijdt het keeltje door waarna het beestje stuiptrekkingen krijgt. Langzaamaan zie en voel ik het dier afsterven. Gek genoeg verlies ik nu zelf ook een deel van mijn spanning. Later, tijdens het plukken, komt de rust steeds verder terug. Het diertje verandert echt in een stuk vlees.

Als later dan ook het eten wordt voorgeschoteld lijkt ook iedereen de mentale knop omgezet te hebben. Niet alleen is er heerlijk voor ons gekookt, maar ook zit het eten al in onze mond wanneer iemand uit de groep zegt: “best bizar is dat we net een dier gedood hebben”. Mijn hersens lijken een vreemde truc met me uitgehaald te hebben: terwijl ik dacht dat het niet zou smaken, at ik het vlees juist met veel respect en genoot ik er zelfs van.

Vleeseten blijft voor mij een lastige kwestie, een innerlijke strijd. Ik kan het nog steeds, voel me er nog steeds niet helemaal fijn bij, maar geniet er nog steeds enorm van áls ik het een keer eet. Wat mij helpt, is dat ik nu durf te zeggen dat ik snap wat bij vleeseten komt kijken. Ik kan zelf mijn eigen bewuste keuze maken. Voor mij staat de ecologische en ethische keuze boven de economische keuze - ik besef dat dit een voorrecht is: niet iedereen kan zijn keuze op deze manier maken.

Kleine lettertjes: bij Upstick gaat de slacht zo diervriendelijk en respectvol mogelijk, dat is niet overal zo. Het is een tijdelijk concept gebaseerd op bewustwording.

Tekst: Simone Lips

Download PDF

Jun 21, 2023 12:20 PM